De Syrische burgeroorlog duurt inmiddels ruim 12 jaar. Een gruwelijke oorlog die al bijna een half miljoen mensen het leven heeft gekost en vele andere slachtoffers kent. Twee van hen spelen een hoofdrol in de strafzaak die donderdag 30 november en maandag 4 december behandeld wordt bij de rechtbank Den Haag. Het zijn gewone burgers die begin 2013 uit hun huizen gesleurd worden en in de gevangenis wekenlang worden gemarteld. Als ze vrijkomen kunnen ze amper nog op hun benen staan. Hun lichamen zitten vol blauwe plekken en zwellingen. Eén van de mannen ligt een week in coma. De ander kan bijna een jaar niet lopen als gevolg van de martelingen.
Slachtoffers
De officieren van justitie staan stil bij het feit dat juist deze vredelievende burgers als doelwit werden gekozen:
Zij wilden juist voorkomen dat er geweld werd gebruikt; zij wilden voorkomen dat jongeren bewapend werden door milities die in het kamp de dienst uit maakten. Zij kwamen op voor de inwoners en verafschuwden geweld. Zelf zijn zij echter op zeer gewelddadige wijze gearresteerd, gevangen gezet en gemarteld.
Een van de twee slachtoffers is in 2019 overleden. De ander volgt de zaak via een videoverbinding en maakt via zijn advocaat gebruik van zijn spreekrecht. Die vertelt in de rechtszaal dat haar cliënt, een leraar, had toegeleefd naar deze dag. Hij had eigenlijk zelf het woord willen voeren. Vanwege de situatie in Gaza kan hij en wil hij vandaag echter niet spreken over internationaal strafrecht en rechtvaardigheid. Hij is zelf Palestijn en herbeleeft momenteel zijn trauma’s.
Trouwe bondgenoot van Syrisch regime
Een persoon die volgens het OM mede verantwoordelijk is voor het oppakken en folteren van deze burgers is de verdachte die in 2019 Syrie verliet. Een jaar later arriveerde hij in Nederland en kreeg hier asiel. Het Team Internationale Misdrijven (TIM) van de Landelijke Recherche kwam de man op het spoor na tips dat hij lid zou zijn geweest van een prominente Syrische militie, een van de meest trouwe bondgenoten van het Syrische regime. De militie, Liwa al-Quds, is opgericht in het Palestijnse vluchtelingenkamp al-Nayrab in de buurt van Aleppo. De militie werd bewapend door het Syrische regime, en werd ingezet om burgers op te pakken en hun demonstraties neer te slaan.
Misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven
De verdachte heeft eerder erkend dat hij lid was van de militie, maar ontkende betrokken te zijn bij internationale misdrijven en gewelddadige arrestaties. Tijdens de inhoudelijke behandeling beroept hij zich keer op keer op zijn zwijgrecht. Toch ziet het OM ruim bewijs voor de betrokkenheid van de verdachte bij de arrestatie van de twee slachtoffers. Ook is het OM ervan overtuigd dat hij vanuit zijn positie wist dat de arrestanten daarna gemarteld zouden worden. Daarom staat de man ook terecht voor medeplichtigheid aan de marteling en foltering van de twee slachtoffers. Ten slotte wordt hij verdacht van deelname aan en leiderschap over een organisatie die tot oogmerk heeft internationale misdrijven te plegen.
Anonieme bedreigde getuigen
Uiteindelijk hebben in het onderzoek zeven getuigen verklaringen op naam afgelegd. Daarnaast hebben twee personen van de rechter-commissaris de status ‘anoniem bedreigde getuige’ gekregen, omdat ze door hun verklaring mogelijk gevaar lopen. Ook is in het onderzoek ruim bewijs verzameld uit de telefoon van de verdachte en uit afgeluisterde gesprekken. Daarnaast is uitgebreid onderzoek gedaan in open bronnen. Het strafdossier bevat tientallen foto's en video’s van Liwa al-Quds waarop de verdachte te zien is in het gezelschap van de hoogste commandanten van de militie. Op sociale media wordt hij 'overste' genoemd en 'militaire leider'. Het onderzoeksteam concludeert dan ook dat de verdachte een leidinggevende rol in de pro-regime militie had, wat bijdraagt tot een hoge strafeis:
Door het plegen van internationale misdrijven én de angst die dat met zich meebracht onder de burgerbevolking vervulde Liwa al-Quds een belangrijke rol voor het regime, door zo de burgerbevolking onder controle te houden en het regime aan de macht te houden. Ook hebben wij bij het bepalen van de strafeis rekening gehouden met de positie die verdachte innam. Verdachte was niet een of andere onopvallende meeloper. Nee, verdachte nam een kaderpositie in binnen de organisatie.
De rechtszaak gaat maandag 4 december door met het pleidooi van de verdediging.