Op 31 mei 2017 is een 39-jarige man – de echtgenoot van de vrouw – met voorbedachten rade en op brute wijze in hun woning om het leven gebracht. Hij was met tape vastgebonden op een stoel en had naast steekwonden in zijn borst ernstig hoofdletsel. Onderzoek wees uit dat het slachtoffer nauwelijks afweerletsel had. Daaruit leidt het hof af dat hij zich niet tegen het geweld heeft kunnen verdedigen en dat hij voorafgaand aan zijn dood flink heeft moeten lijden.
Moordcomplot
De echtgenote van de man is geraffineerd te werk gegaan om het moordcomplot op te zetten. Zo heeft ze gesprekken aangeknoopt met twee mannen, één van hen had een telefoonwinkel. Ze heeft de mannen leugens verteld om hen te overtuigen dat zij en hun kinderen door hem slecht werden behandeld en een geldbedrag in het vooruitzicht gesteld om haar echtgenoot om het leven te brengen. Daarnaast heeft zij de keus gemaakt om het plan in hun woning te laten uitvoeren, terwijl hun 3 kinderen ook thuis waren.
In strafmatigende zin heeft het hof bij het bepalen van de straf haar verleden, (culturele) achtergrond en huiselijke situatie waarin ze zich bevond meegewogen. Het hof komt uiteindelijk tot dezelfde straf als de rechtbank Limburg en legt haar een celstraf van 19 jaar en 6 maanden op. Ze moet ook ruim 58.000 euro schadevergoeding betalen aan haar kinderen.
Alsnog vrijspraak voor medeverdachte
De winkeleigenaar ging in hoger beroep tegen de celstraf van 40 maanden die rechtbank Limburg had opgelegd. Hij wordt door het gerechtshof vrijgesproken: weliswaar heeft hij de vrouw en de derde medeverdachte met elkaar in contact gebracht en hebben de vrouw en die derde medeverdachte telefoons uit zijn winkel gebruikt, maar er is geen blijk van betrokkenheid bij de concrete planvoering om het slachtoffer om het leven te brengen. De gesprekken daarover zijn buiten hem om gevoerd.
De derde medeverdachte en vierde medeverdachte werden eerder onherroepelijk veroordeeld tot respectievelijk 17 jaar en 6 maanden en 21 jaar en 6 maanden gevangenisstraf.